Lijst met woorden van 11 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 17 18
Er zijn 16 woorden van elf letters bevattend met REEKTaanpreekten bespreekt␣na doorspreekt nabespreekt onderbreekt preekten␣aan spreektalen spreekt␣door spreek␣tegen spreektrant spreekt␣voor spreekt␣vrij streektalen voorspreekt vrijspreekt weerspreekt 34 definities gevonden- aanpreekten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanpreken.
- bespreekt␣na — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabespreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabespreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van nabespreken.
- doorspreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorspreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorspreken.
- nabespreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabespreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabespreken.
- onderbreekt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderbreken.
- preekten␣aan — w. Meervoud verleden tijd van aanpreken.
- spreektalen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord spreektaal.
- spreekt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorspreken.
- spreek␣tegen — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenspreken. — w. Gebiedende wijs van tegenspreken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenspreken.
- spreektrant — n. Manier van spreken.
- spreekt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorspreken.
- spreekt␣vrij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vrijspreken.
- streektalen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord streektaal.
- voorspreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspreken.
- vrijspreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijspreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijspreken.
- weerspreekt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weerspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weerspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van weerspreken.
|