Lijst met woorden van 9 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Er zijn 24 woorden van negen letters bevattend met RAAGTaandraagt aanvraagt bijdraagt draagt␣aan draagt␣bij draagtijd draagt␣mee draagt␣toe draagt␣uit draagt␣weg kraagt␣uit meedraagt meevraagt misdraagt toedraagt uitdraagt uitkraagt uitvraagt verdraagt vertraagt vraagt␣aan vraagt␣mee vraagt␣uit wegdraagt 60 definities gevonden- aandraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandragen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandragen.
- aanvraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvragen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvragen.
- bijdraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijdragen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijdragen.
- draagt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aandragen.
- draagt␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijdragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijdragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijdragen.
- draagtijd — n. (Biologie) de tijd dat een vrouwelijk dier gewoonlijk zwanger is.
- draagt␣mee — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meedragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meedragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van meedragen.
- draagt␣toe — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toedragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toedragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van toedragen.
- draagt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdragen.
- draagt␣weg — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegdragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegdragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegdragen.
- kraagt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitkragen.
- meedraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meedragen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meedragen.
- meevraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevragen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevragen.
- misdraagt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misdragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misdragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van misdragen.
- toedraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toedragen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toedragen.
- uitdraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdragen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdragen.
- uitkraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkragen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkragen.
- uitvraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvragen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvragen.
- verdraagt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verdragen.
- vertraagt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vertragen.
- vraagt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanvragen.
- vraagt␣mee — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van meevragen.
- vraagt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvragen.
- wegdraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegdragen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegdragen.
|