Lijst met woorden van 9 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12
Er zijn 12 woorden van negen letters bevattend met RIJGTaankrijgt bijkrijgt herkrijgt krijgt␣aan krijgt␣bij krijgt␣los krijgt␣mee krijgt␣uit loskrijgt meekrijgt uitkrijgt verkrijgt 31 definities gevonden- aankrijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankrijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankrijgen.
- bijkrijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkrijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkrijgen.
- herkrijgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herkrijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herkrijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van herkrijgen.
- krijgt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankrijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankrijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankrijgen.
- krijgt␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkrijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkrijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijkrijgen.
- krijgt␣los — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loskrijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loskrijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van loskrijgen.
- krijgt␣mee — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meekrijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meekrijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van meekrijgen.
- krijgt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkrijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkrijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitkrijgen.
- loskrijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loskrijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loskrijgen.
- meekrijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meekrijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meekrijgen.
- uitkrijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkrijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkrijgen.
- verkrijgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkrijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkrijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verkrijgen.
|