Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 11 12 13 14 15 16 17
Er zijn 19 woorden bevattend met RBIJGvoorbijga voorbijgaan voorbijgaand voorbijgaande voorbijgaat voorbijganger voorbijgangers voorbijgangertje voorbijgangertjes voorbijging voorbijgingen voorbijgleden voorbijgleed voorbijglij voorbijglijd voorbijglijden voorbijglijdend voorbijglijdende voorbijglijdt 26 definities gevonden- voorbijga — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijgaan. — w. (In een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs…
- voorbijgaan — w. Ergatief langs een bepaald punt gaan. — w. Ergatief tot verleden gaan behoren. — w. Inergatief niet in beschouwing nemen.
- voorbijgaand — bijv. Slechts tijdelijk van aard. — w. Onvoltooid deelwoord van voorbijgaan.
- voorbijgaande — w. Verbogen vorm van voorbijgaand, het onvoltooid deelwoord van voorbijgaan.
- voorbijgaat — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijgaan. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijgaan.
- voorbijganger — n. Passant, iemand die ergens voorbij komt.
- voorbijgangers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord voorbijganger.
- voorbijgangertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord voorbijganger.
- voorbijgangertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord voorbijganger.
- voorbijging — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorbijgaan.
- voorbijgingen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van voorbijgaan.
- voorbijgleden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van voorbijglijden.
- voorbijgleed — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorbijglijden.
- voorbijglij — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- voorbijglijd — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- voorbijglijden — w. Iets of iemand glijdend passeren. — w. Rustig voorbijgaan van de tijd.
- voorbijglijdend — w. Onvoltooid deelwoord van voorbijglijden.
- voorbijglijdende — w. Verbogen vorm van voorbijglijdend, het onvoltooid deelwoord…
- voorbijglijdt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
|