Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 11 13 14 15 17
Er zijn 21 woorden bevattend met RUILTafruilt bleek␣purperuiltje druilt druiltje druiltjes inruilt omruilt partnerruiltje partnerruiltjes pruilt ruilt ruilt␣af ruiltermijn ruiltermijnen ruilt␣in ruiltje ruiltjes ruilt␣om ruilt␣uit uitruilt verruilt 41 definities gevonden- afruilt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afruilen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afruilen.
- bleek␣purperuiltje — n. (Vlinders) Eublemma ostrina een nachtvlinder uit de familie…
- druilt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van druilen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van druilen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van druilen.
- druiltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord druil.
- druiltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord druil.
- inruilt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inruilen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inruilen.
- omruilt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omruilen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omruilen.
- partnerruiltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord partnerruil.
- partnerruiltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord partnerruil.
- pruilt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pruilen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pruilen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van pruilen.
- ruilt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ruilen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ruilen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ruilen.
- ruilt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afruilen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afruilen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afruilen.
- ruiltermijn — n. De periode waarin een klant een product kan ruilen.
- ruiltermijnen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ruiltermijn.
- ruilt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inruilen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inruilen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inruilen.
- ruiltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ruil.
- ruiltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord ruil.
- ruilt␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omruilen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omruilen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omruilen.
- ruilt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitruilen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitruilen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitruilen.
- uitruilt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitruilen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitruilen.
- verruilt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verruilen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verruilen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verruilen.
|