Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 8 9 10 11 12 13 14 15 17 18
Er zijn 22 woorden bevattend met RUGZAKrugzak —— rugzakje terugzak —— rugzakjes rugzakken terugzakt —— rugzakband rugzakriem terugzakte —— terugzakken terugzakten —— rugzakbanden rugzakbandje rugzakriemen terugzakkend —— rugzakbandjes rugzakriempje —— rugzakreiziger rugzakriempjes —— rugzakreizigers —— rugzakreizigertje —— rugzakreizigertjes 26 definities gevonden- rugzak — n. Een tas die op de rug gedragen wordt met behulp van draagriemen.
- rugzakje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rugzak. — n. Dim. tant. — n. Dim. tant.
- terugzak — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugzakken.
- rugzakjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord rugzak.
- rugzakken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rugzak.
- terugzakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugzakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugzakken.
- rugzakband — n. Schouderband waaraan een rugzak hangt.
- rugzakriem — n. Riem waarmee men een rugzak om het middel vastmaakt.
- terugzakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugzakken.
- terugzakken — w. Langzaam minder worden. — w. Wederkerend (sport) (wielrennen) zich laten inhalen door een…
- terugzakten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van terugzakken.
- rugzakbanden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rugzakband.
- rugzakbandje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rugzakband.
- rugzakriemen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rugzakriem.
- terugzakkend — w. Onvoltooid deelwoord van terugzakken.
- rugzakbandjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord rugzakband.
- rugzakriempje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rugzakriem.
- rugzakreiziger — n. Iemand die met alleen een rugzak rondreist.
- rugzakriempjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord rugzakriem.
- rugzakreizigers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rugzakreiziger.
- rugzakreizigertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rugzakreiziger.
- rugzakreizigertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord rugzakreiziger.
|