Lijst met woorden van 7 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vierde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van zeven letters bevattend met SEIabseilt afseint caseïne inseint kapseis kasseit klutsei kopseis pouseik seibelt seichel seiders seidert seilt␣ab seinden seinend seiners seint␣af seint␣in seintje seisden seizend seizing seizoen senseis 47 definities gevonden- abseilt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van abseilen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van abseilen.
- afseint — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afseinen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afseinen.
- caseïne — n. (Voeding) een dierlijk eiwit dat in melk voorkomt.
- inseint — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inseinen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inseinen.
- kapseis — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapseizen. — w. Gebiedende wijs van kapseizen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapseizen.
- kasseit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kasseien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kasseien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van kasseien.
- klutsei — n. Gerecht gemaakt van gebakken eieren en losgeklopte melk.
- kopseis — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kopseizen. — w. Gebiedende wijs van kopseizen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kopseizen.
- pouseik — n. (Jiddisch-Hebreeuws) decisor, iemand die bevoegd is om beslissingen…
- seibelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van seibelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van seibelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van seibelen.
- seichel — n. (Jiddisch-Hebreeuws) verstand, inzicht.
- seiders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord seider.
- seidert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van seideren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van seideren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van seideren.
- seilt␣ab — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van abseilen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van abseilen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van abseilen.
- seinden — w. Meervoud verleden tijd van seinen.
- seinend — w. Onvoltooid deelwoord van seinen.
- seiners — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord seiner.
- seint␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afseinen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afseinen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afseinen.
- seint␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inseinen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inseinen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inseinen.
- seintje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord sein.
- seisden — w. Meervoud verleden tijd van seizen.
- seizend — w. Onvoltooid deelwoord van seizen.
- seizing — n. Platte streng gemaakt van kabelgaren waarmee men een zeil kan vastzetten. — n. Pakking die men tussen twee metaalvlakken kan stoppen.
- seizoen — n. (Tijdrekening), (eenheid) één van de vier periodes waarin het… — n. Een jaarlijks terugkerende periode. — n. Iets dat een keer per jaar een deel van het jaar duurt.
- senseis — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord sensei.
Zie deze lijst voor:
|