|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vierde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van zeven letters bevattend met SNUafsnuit gesnuif gesnurk insnuif niksnut opsnuif snuffel snuffen snufjes snuften snugger snuif␣in snuifje snuif␣op snuit␣af snuiten snuiter snuitje snuitte snuiven snuiver snullen snurken snurker snurkte 42 definities gevonden- afsnuit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsnuiten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsnuiten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsnuiten.
- gesnuif — n. Het krachtig en luidruchtig ademen door de neus, met name bij dieren.
- gesnurk — n. Het zware gesnuif in de slap.
- insnuif — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insnuiven.
- niksnut — n. Iemand die geen nut heeft een niets waard is.
- opsnuif — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsnuiven.
- snuffel — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snuffelen. — w. Gebiedende wijs van snuffelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snuffelen.
- snuffen — w. Inergatief de neus ophalen. — w. Inergatief snuffelen, lucht opsnuiven, rondzoeken.
- snufjes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord snufje. — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord snuf.
- snuften — w. Meervoud verleden tijd van snuffen.
- snugger — bijv. Slim, intelligent, als je iets snel begrijpt.
- snuif␣in — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insnuiven. — w. Gebiedende wijs van insnuiven. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insnuiven.
- snuifje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord snuif.
- snuif␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsnuiven. — w. Gebiedende wijs van opsnuiven. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsnuiven.
- snuit␣af — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van afsnuiten#gebiedende wijs van afsnuiten.
- snuiten — w. Overgankelijk door beurtelings de neus samen te knijpen en… — w. Het inkorten van de lont van een brandende kaars om het walmen te beperken. — w. Overgankelijk (bouwkunde) een uitstekende scherpe hoek wegnemen, afsnuiten.
- snuiter — n. Een raar, vreemd persoon. — n. (Gereedschap) werktuig lijkend op een schaar om de verbrande…
- snuitje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord snuit.
- snuitte — w. Enkelvoud verleden tijd van snuiten.
- snuiven — w. Inergatief sterk door de neus inademen (om te ruiken). — w. Overgankelijk iets door snuiven in de neus opzuigen. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord snuif.
- snuiver — n. Iemand die drugs nasaal gebruikt. — n. Luchtinlaat van een onderzeeboot.
- snullen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord snul.
- snurken — w. Inergatief ademen met een niet goed geopende luchtpijp, waardoor…
- snurker — n. Iemand die snurkt. — n. Vreemde snuiter.
- snurkte — w. Enkelvoud verleden tijd van snurken.
Zie deze lijst voor:
| |