|
Lijst met woorden van 6 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 12 woorden van zes letters bevattend met SPELgospel haspel lispel mispel naspel omspel spelde speldt spelen speler spel␣om wispel 30 definities gevonden- gospel — n. (Muziek) christelijk muziekgenre geboren in de katoenvelden… — n. (Muziek) christelijk lied dat past in het genre dat is ontstaan… — n. Verzamelterm voor het bord en de stenen die worden gebruikt…
- haspel — n. Een werktuig voor het op- of afwinden van kabels, slangen enz. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haspelen. — w. Gebiedende wijs van haspelen.
- lispel — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lispelen. — w. Gebiedende wijs van lispelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lispelen.
- mispel — n. (Bloemplanten) bepaald soort loofboom Mespilus germanica… — n. (Fruit) vrucht van de mispelboom, Mespilus germanica.
- naspel — n. (Muziek) de dans, het toneel of de muziek ter afsluiting van… — n. (Seksualiteit) de anticlimax na de coïtus.
- omspel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspellen.
- spelde — w. Enkelvoud verleden tijd van spellen.
- speldt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spelden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spelden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van spelden.
- spelen — w. Recreatief of ontspannend bezig zijn. — w. (Muziek) muziek maken op een muziekinstrument. — w. (Seksualiteit) met zichzelf ~ masturberen.
- speler — n. (Spel) (sport) een deelnemer aan een spel of sport. — n. Een partij. — n. Iemand die toneel speelt, een toneelspeler.
- spel␣om — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspellen. — w. Gebiedende wijs van omspellen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspellen.
- wispel — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wispelen. — w. Gebiedende wijs van wispelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wispelen.
Zie deze lijst voor:
| |