Lijst met woorden van 7 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 19 20
Er zijn 16 woorden van zeven letters bevattend met STUITafstuit dost␣uit last␣uit mest␣uit opstuit rust␣uit stuit␣af stuiten stuiter stuitje stuit␣op stuitte test␣uit vist␣uit wast␣uit wist␣uit 34 definities gevonden- afstuit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstuiten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstuiten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstuiten.
- dost␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdossen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdossen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdossen.
- last␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlassen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlassen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitlassen.
- mest␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmesten#gebiedende wijs van uitmesten.
- opstuit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstuiten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstuiten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstuiten.
- rust␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrusten#gebiedende wijs van uitrusten.
- stuit␣af — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van afstuiten#gebiedende wijs van afstuiten.
- stuiten — w. Overgankelijk een beweging tot staan brengen. — w. Ergatief door botsing in omgekeerde richting gaan bewegen. — w. Plotseling iets tegenkomen.
- stuiter — n. (Spel) grote knikker. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuiteren. — w. Gebiedende wijs van stuiteren.
- stuitje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord stuit…
- stuit␣op — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van opstuiten#gebiedende wijs van opstuiten.
- stuitte — w. Enkelvoud verleden tijd van stuiten.
- test␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uittesten#gebiedende wijs van uittesten.
- vist␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvissen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvissen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvissen.
- wast␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwassen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwassen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwassen.
- wist␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwissen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwissen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwissen.
|