Lijst met woorden van 8 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van acht letters bevattend met SCHEPafschept geschept herschep ijsschep omschept opschept schepbek schepels schepend schepers schepijs schepjes schepnet scheppen schepper scheprad schepsel schept␣af schepten schept␣om schept␣op schep␣uit uitschep 39 definities gevonden- afschept — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afscheppen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afscheppen.
- geschept — bijv. Aangereden.
- herschep — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herscheppen. — w. Gebiedende wijs van herscheppen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herscheppen.
- ijsschep — n. Een speciaal keukeninstrument waarmee je bolletjes kunt maken van roomijs.
- omschept — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omscheppen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omscheppen.
- opschept — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opscheppen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opscheppen.
- schepbek — n. (Anatomie) (grasparkiet) afwijkende vorm van een snavel waarbij…
- schepels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord schepel.
- schepend — w. Onvoltooid deelwoord van schepen.
- schepers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord scheper.
- schepijs — n. (Room)ijs dat met een ijsschep uit een grote bak wordt geschept.
- schepjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord schep.
- schepnet — n. Een zakvormig net aan een beugel met een stok.
- scheppen — w. Overgankelijk het doen ontstaan uit niets. — w. Overgankelijk met een lepel of spaan een hoeveelheid materiaal… — w. Overgankelijk in een aanrijding op het voertuig doen belanden.
- schepper — n. Iemand die iets maakt, ontdekt of in het leven roept. — n. Iemand die schept (met een stuk gereedschap iets opschept).
- scheprad — n. (Techniek) rad met schoepen waarmee water uit iets geschept…
- schepsel — n. Creatuur; iets dat gemaakt is.
- schept␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afscheppen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afscheppen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afscheppen.
- schepten — w. Meervoud verleden tijd van scheppen.
- schept␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omscheppen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omscheppen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omscheppen.
- schept␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opscheppen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opscheppen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opscheppen.
- schep␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheppen. — w. Gebiedende wijs van uitscheppen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheppen.
- uitschep — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheppen.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 3 woorden
- Frans WikiWoordenboek: 2 woorden
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: 8 woorden
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|