Lijst met woorden van 8 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 15 woorden van acht letters bevattend met STIJGafstijgt bestijgt instijgt meestijg ontstijg opstijgt stijgend stijgers stijging stijg␣mee stijgt␣af stijgt␣in stijgt␣op stijg␣uit uitstijg 34 definities gevonden- afstijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstijgen.
- bestijgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bestijgen.
- instijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen.
- meestijg — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestijgen.
- ontstijg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstijgen. — w. Gebiedende wijs van ontstijgen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstijgen.
- opstijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstijgen.
- stijgend — w. Onvoltooid deelwoord van stijgen. — w. Attributief gebruikt. — w. Bijwoordelijk gebruikt.
- stijgers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord stijger.
- stijging — n. Het stijgen, het hoger worden.
- stijg␣mee — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestijgen. — w. Gebiedende wijs van meestijgen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestijgen.
- stijgt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afstijgen.
- stijgt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van instijgen.
- stijgt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opstijgen.
- stijg␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen. — w. Gebiedende wijs van uitstijgen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen.
- uitstijg — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen.
|