Lijst met woorden van 9 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 16 woorden van negen letters bevattend met STIJGafstijgen bestijgen instijgen meestijgt ontstijgt opstijgen overstijg stijgbuis stijgen␣af stijgende stijgen␣in stijgen␣op stijgtijd stijgt␣mee stijgt␣uit uitstijgt 31 definities gevonden- afstijgen — w. Ergens vanaf gaan m.n. van een paard of ander vervoermiddel. — w. Naar beneden gaan.
- bestijgen — w. Overgankelijk bovenop iets zien te geraken. — w. De troon ~ vorst of vorstin worden. — w. Paarden etc. de geslachtsdaad uitvoeren.
- instijgen — w. (Door een klimmende beweging te maken) een koets, rijtuig of…
- meestijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestijgen.
- ontstijgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontstijgen.
- opstijgen — w. Ergatief in de lucht omhooggaan. — w. Ergatief te paard stijgen.
- overstijg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overstijgen. — w. Gebiedende wijs van overstijgen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overstijgen.
- stijgbuis — n. Buis waardoor een vloeistof of een gas naar een hoger gelegen plaats gaat.
- stijgen␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afstijgen.
- stijgende — w. Verbogen vorm van stijgend, het onvoltooid deelwoord van stijgen.
- stijgen␣in — w. Meervoud tegenwoordige tijd van instijgen.
- stijgen␣op — w. Meervoud tegenwoordige tijd van opstijgen.
- stijgtijd — n. De tijd die men nodig heeft om tot een bepaald niveau te stijgen. — n. De tijd dat iets stijgt.
- stijgt␣mee — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van meestijgen.
- stijgt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitstijgen.
- uitstijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen.
|