|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 21 woorden bevattend met SDOENboosdoen boosdoend boosdoende boosdoender boosdoenderen boosdoenders boosdoendertje boosdoendertjes boosdoener boosdoeners boosdoenertje boosdoenertjes boosdoenster boosdoensters boosdoenstertje boosdoenstertjes dusdoende misdoen misdoend misdoende nietsdoen 23 definities gevonden- boosdoen — w. Handelen met nadeel tot gevolg.
- boosdoend — w. Onvoltooid deelwoord van boosdoen.
- boosdoende — w. Verbogen vorm van boosdoend, het onvoltooid deelwoord van boosdoen.
- boosdoender — n. (Verouderd) alternatieve spelling van boosdoener.
- boosdoenderen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord boosdoender.
- boosdoenders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord boosdoender.
- boosdoendertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boosdoender.
- boosdoendertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord boosdoender.
- boosdoener — n. Iemand wiens daden een nadelig effect hebben. — n. Iets wat een nadelig effect heeft.
- boosdoeners — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord boosdoener.
- boosdoenertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boosdoener.
- boosdoenertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord boosdoener.
- boosdoenster — n. Vrouwelijke vorm van boosdoener of boosdoender.
- boosdoensters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord boosdoenster.
- boosdoenstertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boosdoenster.
- boosdoenstertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord boosdoenster.
- dusdoende — bijw. Op die manier.
- misdoen — w. Overgankelijk een slechte daad plegen.
- misdoend — w. Onvoltooid deelwoord van misdoen.
- misdoende — w. Verbogen vorm van misdoend, het onvoltooid deelwoord van misdoen.
- nietsdoen — n. Ledigheid. — n. Dagdieven, flierefluiten, lanterfanten, niksen.
| |