|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14
Er zijn 20 woorden bevattend met SPEUTlospeuter lospeuterde lospeuterden lospeuteren lospeuterend lospeuterende lospeutert mispeuter mispeuterde mispeuterden mispeuteren mispeuterend mispeuterende mispeutert neuspeuter neuspeuteraar neuspeuteraars neuspeuteren neuspeuterend neuspeuterende 29 definities gevonden- lospeuter — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lospeuteren.
- lospeuterde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van lospeuteren.
- lospeuterden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van lospeuteren.
- lospeuteren — w. Met moeite losmaken. — w. Door aandrang of overreding iets trachten te verkrijgen of te weten te komen.
- lospeuterend — w. Onvoltooid deelwoord van lospeuteren.
- lospeuterende — w. Verbogen vorm van lospeuterend, het onvoltooid deelwoord van lospeuteren.
- lospeutert — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lospeuteren. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lospeuteren.
- mispeuter — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mispeuteren. — w. Gebiedende wijs van mispeuteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mispeuteren.
- mispeuterde — w. Enkelvoud verleden tijd van mispeuteren.
- mispeuterden — w. Meervoud verleden tijd van mispeuteren.
- mispeuteren — w. Overgankelijk misdoen, (iets slechts of verkeerds) doen.
- mispeuterend — w. Onvoltooid deelwoord van mispeuteren.
- mispeuterende — w. Verbogen vorm van mispeuterend, het onvoltooid deelwoord van mispeuteren.
- mispeutert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mispeuteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mispeuteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van mispeuteren.
- neuspeuter — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neuspeuteren. — w. Gebiedende wijs van neuspeuteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neuspeuteren.
- neuspeuteraar — n. Iemand die op een minder nette manier vuil uit zijn neus haalt. — n. Neuspulker.
- neuspeuteraars — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord neuspeuteraar.
- neuspeuteren — w. In de neus peuteren.
- neuspeuterend — w. Onvoltooid deelwoord van neuspeuteren.
- neuspeuterende — w. Verbogen vorm van neuspeuterend, het onvoltooid deelwoord van neuspeuteren.
| |