|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 20 woorden bevattend met SAMENPsamenpak samenpakken samenpakkend samenpakt samenpakte samenpakten samenpers samenpersen samenpersend samenpersende samenperst samenperste samenpersten samenprop samenproppen samenproppend samenproppende samenpropt samenpropte samenpropten 23 definities gevonden- samenpak — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenpakken.
- samenpakken — w. Wederkerend zich samenpakken: met name van wolken, verzamelen, opeenstapelen.
- samenpakkend — w. Onvoltooid deelwoord van samenpakken.
- samenpakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenpakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenpakken.
- samenpakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van samenpakken.
- samenpakten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van samenpakken.
- samenpers — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenpersen.
- samenpersen — w. Overgankelijk onder druk verdichten.
- samenpersend — w. Onvoltooid deelwoord van samenpersen.
- samenpersende — w. Verbogen vorm van samenpersend, het onvoltooid deelwoord van samenpersen.
- samenperst — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenpersen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenpersen.
- samenperste — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van samenpersen.
- samenpersten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van samenpersen.
- samenprop — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenproppen.
- samenproppen — w. Met (te) veel kracht iets of iemand ergens instoppen.
- samenproppend — w. Onvoltooid deelwoord van samenproppen.
- samenproppende — w. Verbogen vorm van samenproppend, het onvoltooid deelwoord van samenproppen.
- samenpropt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenproppen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenproppen.
- samenpropte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van samenproppen.
- samenpropten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van samenproppen.
| |