Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 23 woorden bevattend met SNOERDsnoerde —— snoerden —— afsnoerde insnoerde omsnoerde snoerde␣af snoerde␣in snoerde␣om —— aansnoerde afsnoerden insnoerden omsnoerden snoerde␣aan snoerden␣af snoerden␣in snoerden␣om snoer␣dicht —— aansnoerden snoerden␣aan —— dichtsnoerde snoerde␣dicht —— dichtsnoerden snoerden␣dicht 26 definities gevonden- snoerde — w. Enkelvoud verleden tijd van snoeren.
- snoerden — w. Meervoud verleden tijd van snoeren.
- afsnoerde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afsnoeren.
- insnoerde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van insnoeren.
- omsnoerde — w. Enkelvoud verleden tijd van omsnoeren.
- snoerde␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afsnoeren.
- snoerde␣in — w. Enkelvoud verleden tijd van insnoeren.
- snoerde␣om — w. Enkelvoud verleden tijd van omsnoeren.
- aansnoerde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aansnoeren.
- afsnoerden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afsnoeren.
- insnoerden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van insnoeren.
- omsnoerden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van omsnoeren. — w. Meervoud verleden tijd van omsnoeren.
- snoerde␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aansnoeren.
- snoerden␣af — w. Meervoud verleden tijd van afsnoeren.
- snoerden␣in — w. Meervoud verleden tijd van insnoeren.
- snoerden␣om — w. Meervoud verleden tijd van omsnoeren.
- snoer␣dicht — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtsnoeren. — w. Gebiedende wijs van dichtsnoeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtsnoeren.
- aansnoerden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aansnoeren.
- snoerden␣aan — w. Meervoud verleden tijd van aansnoeren.
- dichtsnoerde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van dichtsnoeren.
- snoerde␣dicht — w. Enkelvoud verleden tijd van dichtsnoeren.
- dichtsnoerden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van dichtsnoeren.
- snoerden␣dicht — w. Meervoud verleden tijd van dichtsnoeren.
|