Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 8 9 11 12 13 14 15
Er zijn 15 woorden bevattend met SPAARTbespaart bijeenspaart bruidspaartje bruidspaartjes koningspaartje koningspaartjes ontspaart opspaart spaart spaart␣bijeen spaartegoed spaartegoeden spaart␣op spaart␣uit uitspaart 30 definities gevonden- bespaart — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besparen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besparen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van besparen.
- bijeenspaart — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeensparen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeensparen.
- bruidspaartje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bruidspaar.
- bruidspaartjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bruidspaar.
- koningspaartje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord koningspaar.
- koningspaartjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord koningspaar.
- ontspaart — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontsparen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontsparen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontsparen.
- opspaart — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsparen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsparen.
- spaart — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sparen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sparen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van sparen.
- spaart␣bijeen — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeensparen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeensparen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijeensparen.
- spaartegoed — n. Het saldo aan gespaard geld dat bij een bank op een spaarrekening staat.
- spaartegoeden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord spaartegoed.
- spaart␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsparen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsparen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opsparen.
- spaart␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsparen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsparen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitsparen.
- uitspaart — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsparen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsparen.
|