Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Er zijn 24 woorden bevattend met SPEELKspeelklok —— speelkaart speel␣kaart speelkamer speel␣klaar speel␣kwijt —— speelkamers —— speelkaarten speelkaartje speelklokken —— speelkaartjes speelkalender speelkameraad speelkamertje speelkwartier —— speelkalenders speelkameraads speelkameraden speelkamertjes —— speelkameraadje speelkwartieren —— speelkameraadjes speelkwartiertje —— speelkwartiertjes 31 definities gevonden- speelklok — n. Automatische muziek instrument. — n. Klok waarop men kan aflezen hoelang er nog gespeeld moet worden…
- speelkaart — n. Een kartonnen of plastic kaart uit een kaartspel, om mee te spelen.
- speel␣kaart — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaartspelen. — w. Gebiedende wijs van kaartspelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaartspelen.
- speelkamer — n. (Spel) vertrek wat uitsluitend gebruikt wordt (meestal voor…
- speel␣klaar — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klaarspelen. — w. Gebiedende wijs van klaarspelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klaarspelen.
- speel␣kwijt — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwijtspelen. — w. Gebiedende wijs van kwijtspelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwijtspelen.
- speelkamers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelkamer.
- speelkaarten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelkaart.
- speelkaartje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord speelkaart.
- speelklokken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelklok.
- speelkaartjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord speelkaart.
- speelkalender — n. Kalender waarop de data van sportwedstrijden staan vermeld.
- speelkameraad — n. (Spel) kameraad voor het spelen (van een kind).
- speelkamertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord speelkamer.
- speelkwartier — n. Een korte periode tijdens hetwelk gespeeld mag worden.
- speelkalenders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelkalender.
- speelkameraads — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelkameraad.
- speelkameraden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelkameraad.
- speelkamertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord speelkamer.
- speelkameraadje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord speelkameraad.
- speelkwartieren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelkwartier.
- speelkameraadjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord speelkameraad.
- speelkwartiertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord speelkwartier.
- speelkwartiertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord speelkwartier.
|