Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13
Er zijn 15 woorden bevattend met SPEELVspeel␣vals speelveld speelvelden speelveldje speelveldjes speelverbod speelverboden speel␣viool speelvlak speelvlakje speelvlakjes speelvlakken speelvogel speelvogels speel␣voor 24 definities gevonden- speel␣vals — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van valsspelen. — w. Gebiedende wijs van valsspelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van valsspelen.
- speelveld — n. Een veld waarop een spel wordt gespeeld. — n. Gelijk ~: (figuurlijk) eerlijke concurrentie tussen partijen… — n. (Figuurlijk) (economie) markt waar een onderneming e.d. actief…
- speelvelden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelveld.
- speelveldje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord speelveld.
- speelveldjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord speelveld.
- speelverbod — n. Verordening dat men een toneeluitvoering niet mag opvoeren. — n. Verbod om aan een sportwedstrijd mee te doen.
- speelverboden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelverbod.
- speel␣viool — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vioolspelen. — w. Gebiedende wijs van vioolspelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vioolspelen.
- speelvlak — n. Het hele speelterrein (voor een voorstelling) of een van de…
- speelvlakje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord speelvlak.
- speelvlakjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord speelvlak.
- speelvlakken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelvlak.
- speelvogel — n. Weinig ernstig persoon die steeds weer nieuwe dingen bedenkt…
- speelvogels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelvogel.
- speel␣voor — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspelen. — w. Gebiedende wijs van voorspelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspelen.
|