|
Lijst met woorden van 11 letters bevattend met Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 16 17 18
Er zijn 17 woorden van elf letters bevattend met SPELDENafhaspelden afspeldende haarspelden haspelden␣af knopspelden krulspelden omspeldende opspeldende smiespelden speldengeld speldenknop speldenprik spelden␣vast spelden␣voor vastspelden verspeldend voorspelden 26 definities gevonden- afhaspelden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afhaspelen.
- afspeldende — w. Verbogen vorm van afspeldend, het onvoltooid deelwoord van afspelden.
- haarspelden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord haarspeld.
- haspelden␣af — w. Meervoud verleden tijd van afhaspelen.
- knopspelden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord knopspeld.
- krulspelden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord krulspeld.
- omspeldende — w. Verbogen vorm van omspeldend, het onvoltooid deelwoord van omspelden.
- opspeldende — w. Verbogen vorm van opspeldend, het onvoltooid deelwoord van opspelden.
- smiespelden — w. Meervoud verleden tijd van smiespelen.
- speldengeld — n. Geld dat een huisvrouw aan kleinigheidjes kon besteden. — n. Geld dat bestemd is voor het kopen van kleding. — n. Een verwaarloosbaar kleine hoeveelheid geld.
- speldenknop — n. (Huishouden) de kop van een speld. — n. (Plantkunde) Eriocaulaceae plantenfamilie met kleine ronde bloempjes. — n. (Eenheid) volumeeenheid van ongeveer 1 mm3, 1 microliter.
- speldenprik — n. Gaatjes gemaakt door een speld. — n. Kleine prikjes. — n. Kleine plagerij, hatelijkheid.
- spelden␣vast — w. Meervoud tegenwoordige tijd van vastspelden.
- spelden␣voor — w. Meervoud tegenwoordige tijd van voorspelden. — w. Meervoud verleden tijd van voorspellen.
- vastspelden — w. Overgankelijk met een of meer spelden vastmaken.
- verspeldend — w. Onvoltooid deelwoord van verspelden.
- voorspelden — w. Overgankelijk voor lichaam of borst met spelden vastmaken. — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van voorspellen. — w. Meervoud verleden tijd van voorspellen.
| |