|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Er zijn 24 woorden bevattend met SPATTENaderspatten afspatten afspattend afspattende bespatten bespattend bespattende opspatten opspattend opspattende spatten spatten␣af spattend spattende spatten␣op spatten␣uit spatten␣uiteen uiteenspatten uiteenspattend uiteenspattende uitspatten uitspattend uitspattende verfspatten 32 definities gevonden- aderspatten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aderspat.
- afspatten — w. Ergens vanaf stralen.
- afspattend — w. Onvoltooid deelwoord van afspatten.
- afspattende — w. Verbogen vorm van afspattend, het onvoltooid deelwoord van afspatten.
- bespatten — w. Overgankelijk iets door spetteren druppelsgewijs nat en vuil maken. — w. Overgankelijk iets door spetteren druppelsgewijs verven.
- bespattend — w. Onvoltooid deelwoord van bespatten.
- bespattende — w. Verbogen vorm van bespattend, het onvoltooid deelwoord van bespatten.
- opspatten — w. Door spatten omhoog gaan.
- opspattend — w. Onvoltooid deelwoord van opspatten.
- opspattende — w. Verbogen vorm van opspattend, het onvoltooid deelwoord van opspatten.
- spatten — w. In kleine druppeltjes neervallen of uit elkaar bewegen. — w. Kleine druppeltjes uit elkaar laten vliegen. — w. Iets of iemand nat maken door er vocht heen te gooien of te trappen.
- spatten␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afspatten. — w. Meervoud verleden tijd van afspatten.
- spattend — w. Onvoltooid deelwoord van spatten.
- spattende — w. Verbogen vorm van spattend, het onvoltooid deelwoord van spatten.
- spatten␣op — w. Meervoud tegenwoordige tijd van opspatten. — w. Meervoud verleden tijd van opspatten.
- spatten␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitspatten. — w. Meervoud verleden tijd van uitspatten.
- spatten␣uiteen — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uiteenspatten. — w. Meervoud verleden tijd van uiteenspatten.
- uiteenspatten — w. Ergatief explosief in vele kleine stukken of druppels uit elkaar vliegen.
- uiteenspattend — w. Onvoltooid deelwoord van uiteenspatten.
- uiteenspattende — w. Verbogen vorm van uiteenspattend, het onvoltooid deelwoord van uiteenspatten.
- uitspatten — w. Onovergankelijk losbandig zijn, zichzelf te buiten gaan, boemelen… — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitspatten.
- uitspattend — w. Onvoltooid deelwoord van uitspatten.
- uitspattende — w. Verbogen vorm van uitspattend, het onvoltooid deelwoord van uitspatten.
- verfspatten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord verfspat.
| |