Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 22 woorden bevattend met STICEERdiagnosticeer diagnosticeerde diagnosticeerden diagnosticeert domesticeer domesticeerde domesticeerden domesticeert gesofisticeerd ongesofisticeerd plasticeer plasticeerde plasticeerden plasticeert prognosticeer prognosticeerde prognosticeerden prognosticeert sofisticeer sofisticeerde sofisticeerden sofisticeert 43 definities gevonden- diagnosticeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diagnosticeren. — w. Gebiedende wijs van diagnosticeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- diagnosticeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van diagnosticeren.
- diagnosticeerden — w. Meervoud verleden tijd van diagnosticeren.
- diagnosticeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diagnosticeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diagnosticeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van diagnosticeren.
- domesticeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domesticeren. — w. Gebiedende wijs van domesticeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domesticeren.
- domesticeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van domesticeren.
- domesticeerden — w. Meervoud verleden tijd van domesticeren.
- domesticeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domesticeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domesticeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van domesticeren.
- gesofisticeerd — bijv. Technologisch hoogstaand. — bijv. Heel kundig.
- ongesofisticeerd — bijv. Simpel en eenvoudig; ongekunsteld.
- plasticeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plasticeren. — w. Gebiedende wijs van plasticeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plasticeren.
- plasticeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van plasticeren.
- plasticeerden — w. Meervoud verleden tijd van plasticeren.
- plasticeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plasticeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plasticeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van plasticeren.
- prognosticeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prognosticeren. — w. Gebiedende wijs van prognosticeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- prognosticeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van prognosticeren.
- prognosticeerden — w. Meervoud verleden tijd van prognosticeren.
- prognosticeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prognosticeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prognosticeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van prognosticeren.
- sofisticeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sofisticeren. — w. Gebiedende wijs van sofisticeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sofisticeren.
- sofisticeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van sofisticeren.
- sofisticeerden — w. Meervoud verleden tijd van sofisticeren.
- sofisticeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sofisticeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sofisticeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van sofisticeren.
|