|
Lijst met woorden van 8 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 18 woorden van acht letters bevattend met TRUIafstruin altruïst Geertrui ontruimt struikel struiken struikje struikte struin␣af struinde struinen struisen struisje struiven truïsmen truitjes uitruilt uitruimt 29 definities gevonden- afstruin — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstruinen.
- altruïst — n. Iemand die helpt zonder eigen voordeel.
- Geertrui — eig. (Vrouwelijke naam) meisjesnaam.
- ontruimt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontruimen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontruimen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontruimen.
- struikel — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van struikelen. — w. Gebiedende wijs van struikelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van struikelen.
- struiken — w. (Plantkunde) een struik gaan vormen, dicht bij de grond scheuten… — w. (Verouderd) struikelen. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord struik.
- struikje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord struik.
- struikte — w. Enkelvoud verleden tijd van struiken.
- struin␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstruinen. — w. Gebiedende wijs van afstruinen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstruinen.
- struinde — w. Enkelvoud verleden tijd van struinen.
- struinen — w. Rondzwerven, rondlopen. — w. Zoeken, rondsnuffelen.
- struisen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord struis.
- struisje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord struis.
- struiven — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord struif.
- truïsmen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord truïsme.
- truitjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord trui.
- uitruilt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitruilen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitruilen.
- uitruimt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitruimen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitruimen.
Zie deze lijst voor:
| |