Lijst met woorden van 9 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden van negen letters bevattend met TBIJblijft␣bij bracht␣bij brengt␣bij draagt␣bij draait␣bij hieldt␣bij kletst␣bij krijgt␣bij levert␣bij ontbijten ontbijtje sleept␣bij slijpt␣bij smeert␣bij snijdt␣bij speelt␣bij steekt␣bij stuurt␣bij tekent␣bij treedt␣bij uitbijten uitbijter uitbijtte vuistbijl 61 definities gevonden- blijft␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijblijven. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijblijven. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijblijven.
- bracht␣bij — w. Enkelvoud verleden tijd van bijbrengen.
- brengt␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijbrengen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijbrengen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijbrengen.
- draagt␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijdragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijdragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijdragen.
- draait␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijdraaien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijdraaien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijdraaien.
- hieldt␣bij — w. Gij-vorm verleden tijd van bijhouden.
- kletst␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkletsen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkletsen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijkletsen.
- krijgt␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkrijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkrijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijkrijgen.
- levert␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijleveren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijleveren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijleveren.
- ontbijten — w. Inergatief de eerste maaltijd van de dag nuttigen. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ontbijt.
- ontbijtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ontbijt.
- sleept␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijslepen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijslepen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijslepen.
- slijpt␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijslijpen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijslijpen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijslijpen.
- smeert␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijsmeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijsmeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijsmeren.
- snijdt␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijsnijden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijsnijden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijsnijden.
- speelt␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijspelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijspelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijspelen.
- steekt␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijsteken.
- stuurt␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijsturen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijsturen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijsturen.
- tekent␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijtekenen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijtekenen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijtekenen.
- treedt␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijtreden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijtreden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijtreden.
- uitbijten — w. Overgankelijk door een bijtende stof aantasten. — w. Overgankelijk door te bijten (met tanden) wegnemen uit. — w. Overgankelijk vrijmaken door het hakken van bijten (in het ijs).
- uitbijter — n. Uitzondering. — n. (Statistiek) getal of gegeven dat niet tot een grotere groep behoort. — n. (Geologie) klein gebied van jongere gesteenten dat omgeven…
- uitbijtte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitbijten.
- vuistbijl — n. (Archeologie) een kerngereedschap uit het paleolithicum, het…
|