Lijst met woorden van 9 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden van negen letters bevattend met TROMafstromen ebstromen getrommel instromen ontromend ontromers ontroming opstromen optrommel stromatje stromen␣af stromende stromen␣in stromen␣op strompelt trombocyt trombones trombusje trommelde trommelen trommel␣op trommetje trompetje trompette 31 definities gevonden- afstromen — w. Weg spoelen van een vloeistof. — w. (Onderwijs) van een hoger naar een lager onderwijsniveau gaan…
- ebstromen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ebstroom.
- getrommel — n. Aanhoudend trommelen.
- instromen — w. (’stromend’) ergens binnenkomen. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord instroom.
- ontromend — w. Onvoltooid deelwoord van ontromen.
- ontromers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ontromer.
- ontroming — n. Het verwijderen van de room van de melk.
- opstromen — w. In een bepaalde richting stromen. — w. (Onderwijs) in opwaartse richting doorstromen.
- optrommel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van optrommelen.
- stromatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord stromat.
- stromen␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afstromen.
- stromende — w. Verbogen vorm van stromend, het onvoltooid deelwoord van stromen.
- stromen␣in — w. Meervoud tegenwoordige tijd van instromen.
- stromen␣op — w. Meervoud tegenwoordige tijd van opstromen.
- strompelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strompelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strompelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van strompelen.
- trombocyt — n. (Biologie) bloedplaatje.
- trombones — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord trombone.
- trombusje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord trombus.
- trommelde — w. Enkelvoud verleden tijd van trommelen.
- trommelen — w. Inergatief ritmisch op iets slaan.
- trommel␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van optrommelen. — w. Gebiedende wijs van optrommelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van optrommelen.
- trommetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord trom.
- trompetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord trompet.
- trompette — w. Enkelvoud verleden tijd van trompetten.
Zie deze lijst voor:
|