Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 22 woorden bevattend met TABUdatabus databusje databusjes databussen sta␣buiten tabula␣rasa tabulatie tabulaties tabulator tabulatoren tabulators tabulatortje tabulatortjes tabulaturen tabulatuur tabuleer tabuleerde tabuleerden tabuleert tabuleren tabulerend tabulerende 28 definities gevonden- databus — n. (Informatica) (elektronica) een bus (= groot aantal lijnen)…
- databusje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord databus.
- databusjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord databus.
- databussen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord databus.
- sta␣buiten — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitenstaan. — w. Gebiedende wijs van buitenstaan. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitenstaan.
- tabula␣rasa — n. Het lege vel dat nog helemaal vrij kan worden ingevuld; een…
- tabulatie — n. Positie tot waar men een tekst laat inspringen.
- tabulaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord tabulatie.
- tabulator — n. Voorziening om te tabuleren (b.v. aan een schrijfmachine: die…
- tabulatoren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord tabulator.
- tabulators — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord tabulator.
- tabulatortje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tabulator.
- tabulatortjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord tabulator.
- tabulaturen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord tabulatuur.
- tabulatuur — n. (Muziek) een voor een specifiek muziekinstrument aangepast…
- tabuleer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tabuleren. — w. Gebiedende wijs van tabuleren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tabuleren.
- tabuleerde — w. Enkelvoud verleden tijd van tabuleren.
- tabuleerden — w. Meervoud verleden tijd van tabuleren.
- tabuleert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tabuleren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tabuleren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van tabuleren.
- tabuleren — w. Overgankelijk tabellen maken (gewoonlijk met een vooraf ingestelde…
- tabulerend — w. Onvoltooid deelwoord van tabuleren.
- tabulerende — w. Verbogen vorm van tabulerend, het onvoltooid deelwoord van tabuleren.
Zie deze lijst voor:
|