Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Er zijn 25 woorden bevattend met TBOERachteruitboer achteruitboerde achteruitboerden achteruitboeren achteruitboerend achteruitboerende achteruitboert botboer botboeren botboertje botboertjes buurtboerderij buurtboerderijen buurtboerderijtje buurtboerderijtjes pachtboer pachtboeren pachtboertje pachtboertjes patatboer patatboeren zetboer zetboeren zetboertje zetboertjes 26 definities gevonden- achteruitboer — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- achteruitboerde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van achteruitboeren.
- achteruitboerden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van achteruitboeren.
- achteruitboeren — w. Dat iets slechter gaat dan voorheen in stoffelijke zin.
- achteruitboerend — w. Onvoltooid deelwoord van achteruitboeren.
- achteruitboerende — w. Verbogen vorm van achteruitboerend, het onvoltooid deelwoord…
- achteruitboert — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- botboer — n. (Handel) uitventer van bot (vis).
- botboeren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord botboer.
- botboertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord botboer.
- botboertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord botboer.
- buurtboerderij — n. Een boerderij waar net als in een buurthuis activiteiten plaatsvinden…
- buurtboerderijen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord buurtboerderij.
- buurtboerderijtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord buurtboerderij.
- buurtboerderijtjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord buurtboerderij.
- pachtboer — n. (Landbouw) agrariër die land verbouwt dat niet in zijn eigendom…
- pachtboeren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pachtboer.
- pachtboertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pachtboer.
- pachtboertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord pachtboer.
- patatboer — n. Iemand die patat bakt en verkoopt.
- patatboeren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord patatboer.
- zetboer — n. (Beroep) iemand die voor de eigenlijke eigenaar een boerderij…
- zetboeren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zetboer.
- zetboertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zetboer.
- zetboertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zetboer.
|