Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 19 woorden bevattend met TDEELhebt␣deel heeft␣deel lichtdeeltje lichtdeeltjes naamt␣deel neemt␣deel slotdeel slotdeeltje slotdeeltjes sportdeelname sportdeelnames staartdeel staartdeelde staartdeelden staartdeelt uitdeel uitdeelde uitdeelden uitdeelt 26 definities gevonden- hebt␣deel — w. Tweede persoon enkelvoud van deelhebben.
- heeft␣deel — w. Tweede persoon (alleen U) en derde persoon enkelvoud van deelhebben.
- lichtdeeltje — n. (Natuurkunde) foton.
- lichtdeeltjes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord lichtdeeltje.
- naamt␣deel — w. Gij-vorm verleden tijd van deelnemen.
- neemt␣deel — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deelnemen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deelnemen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van deelnemen.
- slotdeel — n. Het laatste gedeelte van iets dat uit meerdere delen bestaat.
- slotdeeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord slotdeel.
- slotdeeltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord slotdeel.
- sportdeelname — n. Het meedoen aan sport.
- sportdeelnames — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord sportdeelname.
- staartdeel — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staartdelen. — w. Gebiedende wijs van staartdelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staartdelen.
- staartdeelde — w. Enkelvoud verleden tijd van staartdelen.
- staartdeelden — w. Meervoud verleden tijd van staartdelen.
- staartdeelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staartdelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staartdelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van staartdelen.
- uitdeel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdelen.
- uitdeelde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitdelen.
- uitdeelden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitdelen.
- uitdeelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdelen.
|