Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 8 9 10 11
Er zijn 19 woorden bevattend met TIJGTaantijgt afstijgt bestijgt instijgt meestijgt ontstijgt opstijgt overstijgt stijgt stijgt␣af stijgtijd stijgtijden stijgt␣in stijgt␣mee stijgt␣op stijgt␣uit tijgt tijgt␣aan uitstijgt 48 definities gevonden- aantijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantijgen.
- afstijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstijgen.
- bestijgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bestijgen.
- instijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen.
- meestijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestijgen.
- ontstijgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontstijgen.
- opstijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstijgen.
- overstijgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overstijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overstijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van overstijgen.
- stijgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van stijgen.
- stijgt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afstijgen.
- stijgtijd — n. De tijd die men nodig heeft om tot een bepaald niveau te stijgen. — n. De tijd dat iets stijgt.
- stijgtijden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord stijgtijd.
- stijgt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van instijgen.
- stijgt␣mee — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van meestijgen.
- stijgt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opstijgen.
- stijgt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitstijgen.
- tijgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van tijgen.
- tijgt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aantijgen.
- uitstijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstijgen.
|