|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 15 16
Er zijn 25 woorden bevattend met TRANCaandelentranche aandelentranches trance tranceachtig trances tranchant tranche trancheer trancheerde trancheerden trancheert trancheervork trancheervorken trancheje tranchejes trancheren trancherend trancherende tranches tranchetje tranchetjes trancheur trancheurs trancheurtje trancheurtjes 31 definities gevonden- aandelentranche — n. Gedeelte van alle beschikbare aandelen.
- aandelentranches — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aandelentranche.
- trance — n. Een dissociatief verschijnsel waarbij iemand een ander bewustzijnsniveau… — n. Een muziekgenre.
- tranceachtig — bijv. Lijkend op of eigenschappen hebbend van een bewustzijnsverlaging…
- trances — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord trance.
- tranchant — bijv. Bijtend, scherp, bits.
- tranche — n. Plak, stuk. — n. Deel van een hoofdsom.
- trancheer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trancheren. — w. Gebiedende wijs van trancheren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trancheren.
- trancheerde — w. Enkelvoud verleden tijd van trancheren.
- trancheerden — w. Meervoud verleden tijd van trancheren.
- trancheert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trancheren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trancheren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van trancheren.
- trancheervork — n. (Huishouden) vork om het vlees vast te houden bij het trancheren…
- trancheervorken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord trancheervork.
- trancheje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tranche.
- tranchejes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord tranche.
- trancheren — w. Overgankelijk (huishouden) (kookkunst) in plakken of stukken snijden.
- trancherend — w. Onvoltooid deelwoord van trancheren.
- trancherende — w. Verbogen vorm van trancherend, het onvoltooid deelwoord van trancheren.
- tranches — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord tranche.
- tranchetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tranche.
- tranchetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord tranche.
- trancheur — n. (Beroep) iemand die trancheert, een voorsnijder.
- trancheurs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord trancheur.
- trancheurtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord trancheur.
- trancheurtjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord trancheur.
Zie deze lijst voor:
| |