|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 25 woorden bevattend met TRICHhypertrichose Maastricht Maastrichtenaar Maastrichtenaars Maastrichtenaren Maastrichter maastrichtien Maastrichts Maastrichtse Maastrichtsen trichine trichinen trichinose trichinoses trichofobie trichomoniasis tricht uitricht uitrichten uitrichtend uitrichtende uitrichting uitrichtingen uitrichtte uitrichtten 30 definities gevonden- hypertrichose — n. (Medisch) overmatige haargroei.
- Maastricht — eig. (Toponiem) een stad en gemeente in de Nederlandse provincie…
- Maastrichtenaar — n. (Demoniem) een inwoner van Maastricht, of iemand afkomstig uit Maastricht.
- Maastrichtenaars — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Maastrichtenaar.
- Maastrichtenaren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Maastrichtenaar.
- Maastrichter — bijv. (Demoniem) op Maastricht betrekking hebbend.
- maastrichtien — n. (Geologie) zesde en laatste tijdsnede van het tijdvak laatkrijt…
- Maastrichts — bijv. (Demoniem) met betrekking tot Maastricht of het Maastrichtse dialect. — n. (Taal) een Nederlands dialect dat gesproken wordt in Maastricht.
- Maastrichtse — n. (Demoniem) vrouw van Maastrichtse komaf.
- Maastrichtsen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Maastrichtse.
- trichine — n. Trichinella spiralis parasitaire haarworm die bij mens en dier kan voorkomen.
- trichinen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord trichine.
- trichinose — n. (Medisch) een besmetting met de rondworm Trichinella spiralis…
- trichinoses — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord trichinose.
- trichofobie — n. (Psychologie) ziekelijke angst voor losse haren en haaruitval.
- trichomoniasis — n. (Medisch) een seksueel overdraagbare aandoening van de mens… — n. (Diergeneeskunde) een vogelziekte die veroorzaakt wordt door…
- tricht — n. Drecht, overvaart, doorwaadbare plaats.
- uitricht — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrichten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrichten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrichten.
- uitrichten — w. Overgankelijk ten uitvoer brengen, uitvoeren, doen, maken. — w. Iets op zijn juiste plaats brengen of in zijn juiste stand zetten.
- uitrichtend — w. Onvoltooid deelwoord van uitrichten.
- uitrichtende — w. Verbogen vorm van uitrichtend, het onvoltooid deelwoord van uitrichten.
- uitrichting — n. (Natuurkunde) onderdelen van een instrument in de optimale positie plaatsen.
- uitrichtingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitrichting.
- uitrichtte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitrichten.
- uitrichtten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitrichten.
Zie deze lijst voor:
| |