Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 12 13 14 15
Er zijn 21 woorden bevattend met TRIJSentrijs matrijs patrijs patrijsje patrijsjes patrijspoort patrijspoorten patrijspoortje patrijspoortjes trijs trijsen trijsend trijst trijste trijsten uitrijs uitrijst uitrijstroken uitrijstrook uitrijstrookje uitrijstrookjes 30 definities gevonden- entrijs — n. Takje of scheut bestemd om in een stam of tak van van een andere…
- matrijs — n. (Techniek) vorm die dient om meerdere gelijke producten te maken. — n. (Techniek) ijzer voor het maken van schroefdraden.
- patrijs — n. (Vogels) Perdix perdix , een vogel uit de familie van de fazanten. — n. (Voeding) vlees van de patrijs.
- patrijsje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord patrijs.
- patrijsjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord patrijs.
- patrijspoort — n. Klein rond raam in een scheepswand dat waterdicht kan worden afgesloten.
- patrijspoorten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord patrijspoort.
- patrijspoortje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord patrijspoort.
- patrijspoortjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord patrijspoort.
- trijs — n. (Verouderd) constructie met een takel om zware dingen omhoog te hijsen. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trijsen. — w. Gebiedende wijs van trijsen.
- trijsen — w. Overgankelijk (verouderd) met behulp van een takel omhoog brengen. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord trijs.
- trijsend — w. Onvoltooid deelwoord van trijsen.
- trijst — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trijsen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trijsen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van trijsen.
- trijste — w. Enkelvoud verleden tijd van trijsen.
- trijsten — w. Meervoud verleden tijd van trijsen.
- uitrijs — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijzen.
- uitrijst — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijzen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijzen.
- uitrijstroken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitrijstrook.
- uitrijstrook — n. (Verkeer) op een autoweg: een rijstrook waarop het verkeer… — n. Op een racecircuit: een rijstrook waar een raceauto kan uitrollen…
- uitrijstrookje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord uitrijstrook.
- uitrijstrookjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord uitrijstrook.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 1 woord
- Frans WikiWoordenboek: 1 woord
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: geen woord
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|