|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 14 15 16 18 19
Er zijn 25 woorden bevattend met TRUISaltruïsme altruïst altruïste altruïsten altruïstes altruïstisch Geertruis struis struisen struisje struisjes struisriet struisvogel struisvogelpolitiek struisvogels struisvogeltje struisvogeltjes struisvogelveer struisvogelveertje struisvogelveertjes struisvogelveren truis truisen truïsme truïsmen 27 definities gevonden- altruïsme — n. Levenshouding van iemand die zijn handelwijze laat bepalen…
- altruïst — n. Iemand die helpt zonder eigen voordeel.
- altruïste — n. Vrouw die helpt zonder eigen voordeel.
- altruïsten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord altruïst.
- altruïstes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord altruïste.
- altruïstisch — bijv. Zichzelf opofferend ten gunste van andere mensen.
- Geertruis — eig. Genitief van Geertrui.
- struis — n. (Vogels) Struthio camelus struisvogel. — bijv. Stevig gebouwd, flink.
- struisen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord struis.
- struisje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord struis.
- struisjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord struis.
- struisriet — n. (Plantkunde) Calamagrostis geslacht uit de grassenfamilie.
- struisvogel — n. (Vogels) Struthio camelus , grote loopvogel, die niet kan vliegen.
- struisvogelpolitiek — n. (Politiek) handelwijze waarbij men het gevaar niet onder ogen…
- struisvogels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord struisvogel.
- struisvogeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord struisvogel.
- struisvogeltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord struisvogel.
- struisvogelveer — n. Een veer van een struisvogel die vaak voor decoratieve doeleinden…
- struisvogelveertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord struisvogelveer.
- struisvogelveertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord struisvogelveer.
- struisvogelveren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord struisvogelveer.
- truis — n. Tros, bosje. — n. (Verouderd) Bargoens drie.
- truisen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord truis.
- truïsme — n. Gemeenplaats, vanzelfsprekendheid.
- truïsmen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord truïsme.
Zie deze lijst voor:
| |