Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12
Er zijn 21 woorden bevattend met TVOUWdichtvouw dichtvouwde dichtvouwden dichtvouwen dichtvouwend dichtvouwt ontvouw ontvouwde ontvouwden ontvouwen ontvouwend ontvouwende ontvouwt uitvouw uitvouwbaar uitvouwde uitvouwden uitvouwen uitvouwend uitvouwende uitvouwt 29 definities gevonden- dichtvouw — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtvouwen.
- dichtvouwde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van dichtvouwen.
- dichtvouwden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van dichtvouwen.
- dichtvouwen — w. Door vouwen iets sluiten of bedekken.
- dichtvouwend — w. Onvoltooid deelwoord van dichtvouwen.
- dichtvouwt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtvouwen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtvouwen.
- ontvouw — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontvouwen. — w. Gebiedende wijs van ontvouwen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontvouwen.
- ontvouwde — w. Enkelvoud verleden tijd van ontvouwen.
- ontvouwden — w. Meervoud verleden tijd van ontvouwen.
- ontvouwen — w. Overgankelijk iets in detail verklaren. — w. Overgankelijk iets los vouwen. — w. Zichtbaar worden.
- ontvouwend — w. Onvoltooid deelwoord van ontvouwen.
- ontvouwende — w. Verbogen vorm van ontvouwend, het onvoltooid deelwoord van ontvouwen.
- ontvouwt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontvouwen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontvouwen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontvouwen.
- uitvouw — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvouwen.
- uitvouwbaar — bijv. Dat iets door vouwen bruikbaar wordt.
- uitvouwde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitvouwen.
- uitvouwden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitvouwen.
- uitvouwen — w. Overgankelijk openvouwen.
- uitvouwend — w. Onvoltooid deelwoord van uitvouwen.
- uitvouwende — w. Verbogen vorm van uitvouwend, het onvoltooid deelwoord van uitvouwen.
- uitvouwt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvouwen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvouwen.
|