Lijst met woorden van 11 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 18
Er zijn 23 woorden van elf letters bevattend met TERUGSterugschiet terugschoot terugschrik terugschrok terugslaand terugslagen terugsnoeit terugspeelt terugspelen terugspoelt terugspring terugsprong terugstaken terugstalen terugsteekt terugsteelt terugsteken terugstelen terugstopte terugstoten terugstroom terugsturen terugstuurt 33 definities gevonden- terugschiet — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugschieten.
- terugschoot — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugschieten.
- terugschrik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- terugschrok — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugschrikken.
- terugslaand — w. Onvoltooid deelwoord van terugslaan.
- terugslagen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord terugslag.
- terugsnoeit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugsnoeien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugsnoeien.
- terugspeelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugspelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugspelen.
- terugspelen — w. (Sport) bij sporten als hockey en voetbal: de bal in de richting… — w. (Sport) bij sporten als tennis, volleybal en badminton: de…
- terugspoelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugspoelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugspoelen.
- terugspring — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- terugsprong — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugspringen.
- terugstaken — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van terugsteken.
- terugstalen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van terugstelen.
- terugsteekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugsteken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugsteken.
- terugsteelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugstelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugstelen.
- terugsteken — w. Overgankelijk steken waar iets eerder vandaan kwam.
- terugstelen — w. Overgankelijk iets wat gestolen was terug in bezit nemen.
- terugstopte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugstoppen.
- terugstoten — w. Van zich afstoten. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord terugstoot.
- terugstroom — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugstromen.
- terugsturen — w. Overgankelijk iets (of iemand) weer naar de plaats doen vertrekken…
- terugstuurt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugsturen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugsturen.
|