Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11
Er zijn 15 woorden bevattend met TBUITEgaat␣buiten gooit␣buiten houdt␣buiten komt␣buiten sloot␣buiten sluit␣buiten smeet␣buiten smijt␣buiten staat␣buiten uitbuiten uitbuitend uitbuitende uitbuiter uitbuiters zet␣buiten 25 definities gevonden- gaat␣buiten — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitengaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitengaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van buitengaan.
- gooit␣buiten — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitengooien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitengooien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van buitengooien.
- houdt␣buiten — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitenhouden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitenhouden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van buitenhouden.
- komt␣buiten — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitenkomen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitenkomen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van buitenkomen.
- sloot␣buiten — w. Enkelvoud verleden tijd van buitensluiten.
- sluit␣buiten — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van buitensluiten#gebiedende…
- smeet␣buiten — w. Enkelvoud verleden tijd van buitensmijten.
- smijt␣buiten — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van buitensmijten#gebiedende…
- staat␣buiten — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitenstaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitenstaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van buitenstaan.
- uitbuiten — w. Overgankelijk op nietsonziende wijze zijn voordeel doen van…
- uitbuitend — w. Onvoltooid deelwoord van uitbuiten.
- uitbuitende — w. Verbogen vorm van uitbuitend, het onvoltooid deelwoord van uitbuiten.
- uitbuiter — n. Iemand die misbruik maakt van iemand.
- uitbuiters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitbuiter.
- zet␣buiten — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van buitenzetten#gebiedende wijs…
|