Woordenlijsten Zoek woorden

Lijst met woorden bevattend met

Snelle modus

Klik om een zevende letter toe te voegen

Klik om de laatste letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetischAllemaal op maat8910111213


Er zijn 21 woorden bevattend met THUISH

thuishou  ——  thuishonkthuishoorthuishoudthuishulp  ——  thuishaventhuishieldthuishoortthuishorenthuishoudt  ——  thuishavensthuishonkenthuishoordethuishorendthuishoudenthuishulpen  ——  thuishieldenthuishoordenthuishorendethuishoudend  ——  thuishoudende

29 definities gevonden

  • thuishou — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishouden.
  • thuishonk — n. (Sport) (honkbal) hoekpunt van het honkbalveld waar de slagman… — n. (Figuurlijk) vertrouwde plaats van waaruit een ruimere omgeving… — n. (Figuurlijk) vaste ontmoetingsplaats van een bepaalde groep.
  • thuishoor — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishoren.
  • thuishoud — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishouden.
  • thuishulp — n. De zorg voor hulpbehoevenden op het gebied van dagelijkse verzorging… — n. Iemand die hulpbehoevenden helpt op het gebied van dagelijkse…
  • thuishaven — n. De haven waar een schip geregistreerd is. — n. (Figuurlijk) de plaats waar iets of iemand thuis hoort of zich thuis voelt.
  • thuishield — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van thuishouden.
  • thuishoort — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishoren. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishoren.
  • thuishoren — w. Behoren, deel uitmaken van een groep. — w. Waar iets of iemand eigenlijk behoort maar nu niet is.
  • thuishoudt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishouden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishouden.
  • thuishavens — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord thuishaven.
  • thuishonken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord thuishonk.
  • thuishoorde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van thuishoren.
  • thuishorend — w. Onvoltooid deelwoord van thuishoren.
  • thuishouden — w. Binnenshuis houden, niet naar buiten gaan. — w. Thuis houden en niet retourneren naar school of bedrijf.
  • thuishulpen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord thuishulp.
  • thuishielden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van thuishouden.
  • thuishoorden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van thuishoren.
  • thuishorende — w. Verbogen vorm van thuishorend, het onvoltooid deelwoord van thuishoren.
  • thuishoudend — w. Onvoltooid deelwoord van thuishouden.
  • thuishoudende — w. Verbogen vorm van thuishoudend, het onvoltooid deelwoord van thuishouden.
Vorige lijstVolgende lijst
Willekeurig woordTerug naar boven


Ortograf Inc.Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid.
© Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.