Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 16 17 18 19 20
Er zijn 24 woorden bevattend met TSTREKaandachtstrekker aandachtstrekkerij aandachtstrekkerijen aandachtstrekkers aandachtstrekkertje aandachtstrekkertjes gelaatstrek gelaatstrekje gelaatstrekjes gelaatstrekken hartstreken kuststreken kutstreken luchtstreken platstreken rotstreken uitstrek uitstreken uitstrekken uitstrekkend uitstrekkende uitstrekt uitstrekte uitstrekten 26 definities gevonden- aandachtstrekker — n. (Persoon) iets dat of iemand die de aandacht van anderen op zich vestigt.
- aandachtstrekkerij — n. Het proberen de aandacht van anderen op zichzelf gericht te krijgen.
- aandachtstrekkerijen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aandachtstrekkerij.
- aandachtstrekkers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aandachtstrekker.
- aandachtstrekkertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aandachtstrekker.
- aandachtstrekkertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord aandachtstrekker.
- gelaatstrek — n. De lijnen in het gezicht die een bepaalde uitdrukking geven.
- gelaatstrekje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord gelaatstrek.
- gelaatstrekjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord gelaatstrek.
- gelaatstrekken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gelaatstrek.
- hartstreken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hartstreek.
- kuststreken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kuststreek.
- kutstreken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kutstreek.
- luchtstreken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord luchtstreek.
- platstreken — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van platstrijken.
- rotstreken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rotstreek.
- uitstrek — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstrekken.
- uitstreken — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitstrijken.
- uitstrekken — w. Zich uitstrekken betekend zich zo lang en breed mogelijk maken uitrekken. — w. Iets kan zich over een bepaalde tijd of plaats uitspreiden.
- uitstrekkend — w. Onvoltooid deelwoord van uitstrekken.
- uitstrekkende — w. Verbogen vorm van uitstrekkend, het onvoltooid deelwoord van uitstrekken.
- uitstrekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstrekken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstrekken.
- uitstrekte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitstrekken.
- uitstrekten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitstrekken.
|