Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 23 woorden bevattend met TSTROOMdriftstroom driftstroompje driftstroompjes foutstroom krachtstroom krachtstroompje krachtstroompjes kuststroom kuststroompje kuststroompjes lichtstroom lichtstroompje lichtstroompjes luchtstroom luchtstroompje luchtstroompjes netstroom uitstroom uitstroomde uitstroomden uitstroompje uitstroompjes uitstroomt 25 definities gevonden- driftstroom — n. Een stroom die veroorzaakt wordt door wind dat het water meesleept.
- driftstroompje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord driftstroom.
- driftstroompjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord driftstroom.
- foutstroom — n. (Elektrotechniek) elektriciteit die gaat lopen doordat iets…
- krachtstroom — n. (Elektrotechniek) een elektrische aansluiting tussen twee of…
- krachtstroompje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord krachtstroom.
- krachtstroompjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord krachtstroom.
- kuststroom — n. (Waterbeheer) zeestroming langs de kust.
- kuststroompje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kuststroom.
- kuststroompjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kuststroom.
- lichtstroom — n. (Natuurkunde) de uitgestraalde hoeveelheid licht per tijdseenheid…
- lichtstroompje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord lichtstroom.
- lichtstroompjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord lichtstroom.
- luchtstroom — n. Beweging van een hoeveelheid lucht van de ene plaats naar de andere.
- luchtstroompje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord luchtstroom.
- luchtstroompjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord luchtstroom.
- netstroom — n. De elektrische stroom die uit het stopcontact komt.
- uitstroom — n. Geheel van entiteiten die iets verlaten. — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstromen.
- uitstroomde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitstromen.
- uitstroomden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitstromen.
- uitstroompje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord uitstroom.
- uitstroompjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord uitstroom.
- uitstroomt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstromen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstromen.
|