|
Lijst met woorden van 9 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 12 woorden van negen letters bevattend met UITBRkuitbroek uitbraadt uitbraakt uitbracht uitbraden uitbraken uitbrandt uitbreekt uitbreidt uitbreken uitbrengt uitbroedt 24 definities gevonden- kuitbroek — n. Een korte broek die de knieën bedekt.
- uitbraadt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbraden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbraden.
- uitbraakt — w. (In een bijzin) gij-vorm verleden tijd van uitbreken. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbraken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbraken.
- uitbracht — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitbrengen.
- uitbraden — w. Overgankelijk, (voeding) het vet eruit braden.
- uitbraken — w. Overgankelijk brakend uitspuwen. — w. Overgankelijk (pejoratief) uiten. — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitbreken.
- uitbrandt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbranden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbranden.
- uitbreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreken.
- uitbreidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreiden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreiden.
- uitbreken — w. Ergatief zichzelf bevrijden uit gevangenschap. — w. Ergatief plotseling beginnen van een oorlog, ramp, ziekte e.d. — w. Overgankelijk het verwijderen van een deel van een gebouw…
- uitbrengt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbrengen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbrengen.
- uitbroedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbroeden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbroeden.
| |