Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Er zijn 17 woorden bevattend met UISBLhuis-aan-huisblaadje huis-aan-huisblaadjes huis-aan-huisblad huis-aan-huisbladen kruisbladwalstro kruisbloemig kruisbloemige kruisbloemigen thuisbleef thuisbleven thuisblijf thuisblijft thuisblijven thuisblijvend thuisblijvende thuisblijver thuisblijvers 20 definities gevonden- huis-aan-huisblaadje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord huis-aan-huisblad.
- huis-aan-huisblaadjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord huis-aan-huisblad.
- huis-aan-huisblad — n. Ook wel (neerbuigend) het sufferdje genoemd, is een gratis…
- huis-aan-huisbladen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord huis-aan-huisblad.
- kruisbladwalstro — n. (Plantkunde) Cruciata laevipes Galium cruciata een vaste plant…
- kruisbloemig — bijv. (Plantkunde) behorend tot familie Brassicaceae , die in…
- kruisbloemige — n. Tot de familie van kruisbloemigen (Brassicaceae ) behorende plant.
- kruisbloemigen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kruisbloemige. — n. Meervoudsvorm als officiële benaming (plantkunde) Brassicaceae…
- thuisbleef — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van thuisblijven.
- thuisbleven — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van thuisblijven.
- thuisblijf — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuisblijven.
- thuisblijft — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuisblijven. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuisblijven.
- thuisblijven — w. Ergatief de eigen woning niet verlaten.
- thuisblijvend — w. Onvoltooid deelwoord van thuisblijven.
- thuisblijvende — w. Verbogen vorm van thuisblijvend, het onvoltooid deelwoord van thuisblijven.
- thuisblijver — n. Iemand die niet op reis gaat terwijl anderen dat wel doen. — n. Iemand die thuis blijft terwijl anderen wel een actie buitenshuis ondernemen.
- thuisblijvers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord thuisblijver.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: geen woord
- Frans WikiWoordenboek: 1 woord
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: geen woord
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|