|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 25 woorden bevattend met UITGLuitglij —— uitgleed uitglijd uitgloei —— fluitglas uitgleden uitglijdt uitglijer uitgloeit —— uitglijden uitglijder uitglijers uitgloeide uitgloeien —— fluitglazen uitglijdend uitglijders uitgloeiden uitgloeiend —— uitglijdende uitglijertje uitgloeiende —— uitglijdertje uitglijertjes —— uitglijdertjes 28 definities gevonden- uitglij — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitglijden.
- uitgleed — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitglijden.
- uitglijd — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitglijden.
- uitgloei — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgloeien.
- fluitglas — n. Een hoog en smal, taps toelopend wijnglas dat vaak voorzien…
- uitgleden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitglijden.
- uitglijdt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitglijden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitglijden.
- uitglijer — n. Valpartij door uitglijden. — n. (Figuurlijk) iets wat (op een domme, grappige manier) verkeerd is gegaan.
- uitgloeit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgloeien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgloeien.
- uitglijden — w. Ergatief door glijden ten val komen.
- uitglijder — n. Een domme fout.
- uitglijers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitglijer.
- uitgloeide — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitgloeien.
- uitgloeien — w. (Techniek) het door en door gloeien van materialen om fysische…
- fluitglazen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fluitglas.
- uitglijdend — w. Onvoltooid deelwoord van uitglijden.
- uitglijders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitglijder.
- uitgloeiden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitgloeien.
- uitgloeiend — w. Onvoltooid deelwoord van uitgloeien.
- uitglijdende — w. Verbogen vorm van uitglijdend, het onvoltooid deelwoord van uitglijden.
- uitglijertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord uitglijer.
- uitgloeiende — w. Verbogen vorm van uitgloeiend, het onvoltooid deelwoord van uitgloeien.
- uitglijdertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord uitglijder.
- uitglijertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord uitglijer.
- uitglijdertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord uitglijder.
| |