Woordenlijsten Zoek woorden

Lijst met woorden bevattend met

Snelle modus

Klik om een zesde letter toe te voegen

Klik om de laatste letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetischAllemaal op maat8910111213141516


Er zijn 25 woorden bevattend met UITPL

uitplantuitploosuitpluis  ——  spuit␣platuitplozenuitpluist  ——  uitplantenuitplantteuitpluizenuitplunder  ——  uitplantenduitplanttenuitpluizenduitplundert  ——  fruitplukkeruitplantendeuitpluizendeuitplunderdeuitplunderen  ——  fruitplukkersuitplunderdenuitplunderend  ——  uitplunderende  ——  fruitplukkertje  ——  fruitplukkertjes

30 definities gevonden

  • uitplant — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplanten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplanten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplanten.
  • uitploos — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitpluizen.
  • uitpluis — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpluizen.
  • spuit␣plat — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van platspuiten #gebiedende wijs…
  • uitplozen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitpluizen.
  • uitpluist — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpluizen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpluizen.
  • uitplanten — w. Overgankelijk (tuinieren) zaailingen in vollere grond planten.
  • uitplantte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitplanten.
  • uitpluizen — w. Overgankelijk iets dat niet duidelijk is tot in detail uitzoeken.
  • uitplunder — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplunderen.
  • uitplantend — w. Onvoltooid deelwoord van uitplanten.
  • uitplantten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitplanten.
  • uitpluizend — w. Onvoltooid deelwoord van uitpluizen.
  • uitplundert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplunderen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplunderen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitplunderen.
  • fruitplukker — n. (Beroep) iemand die vruchten oogst van de bomen of struiken.
  • uitplantende — w. Verbogen vorm van uitplantend, het onvoltooid deelwoord van uitplanten.
  • uitpluizende — w. Verbogen vorm van uitpluizend, het onvoltooid deelwoord van uitpluizen.
  • uitplunderde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitplunderen.
  • uitplunderen — w. Door roof alles wegnemen.
  • fruitplukkers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fruitplukker.
  • uitplunderden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitplunderen.
  • uitplunderend — w. Onvoltooid deelwoord van uitplunderen.
  • uitplunderende — w. Verbogen vorm van uitplunderend, het onvoltooid deelwoord van uitplunderen.
  • fruitplukkertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fruitplukker.
  • fruitplukkertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fruitplukker.
Vorige lijstVolgende lijst
Willekeurig woordTerug naar boven


Ortograf Inc.Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid.
© Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.