Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13
Er zijn 17 woorden bevattend met UITVLOEuitvloei uitvloek —— uitvloeit uitvloekt —— uitvloeide uitvloeien uitvloeken uitvloekte —— uitvloeiden uitvloeiend uitvloeisel uitvloekend uitvloekten —— uitvloeiende uitvloeisels uitvloekende —— uitvloeiselen 23 definities gevonden- uitvloei — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvloeien.
- uitvloek — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvloeken.
- uitvloeit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvloeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvloeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvloeien.
- uitvloekt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvloeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvloeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvloeken.
- uitvloeide — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitvloeien.
- uitvloeien — w. Van een vloeistof: door stromen over een gebied uitspreiden. — w. Van werknemers: met ontslag of pensioen gaan. — w. (Figuurlijk) zich verspreiden.
- uitvloeken — w. Iets of iemand vloeken toeroepen.
- uitvloekte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitvloekte.
- uitvloeiden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitvloeien.
- uitvloeiend — w. Onvoltooid deelwoord van uitvloeien.
- uitvloeisel — n. Wat voortkomt uit een bepaalde handeling of gebeurtenis (zonder…
- uitvloekend — w. Onvoltooid deelwoord van uitvloeken.
- uitvloekten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitvloeken.
- uitvloeiende — w. Verbogen vorm van uitvloeiend, het onvoltooid deelwoord van uitvloeien.
- uitvloeisels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitvloeisel.
- uitvloekende — w. Verbogen vorm van uitvloekend, het onvoltooid deelwoord van uitvloeken.
- uitvloeiselen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitvloeisel.
|