|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 22 woorden van tien letters bevattend met VAARDaanvaardde aanvaarden afvaardigt balvaardig dagvaardde dagvaarden doorvaarde ontvaarden onvervaard uitvaardig vaarde␣door vaardertje vaardigden vaardigend vaardigt␣af vaardig␣uit vervaarden vervaardig wadvaarder zeevaarder zeevaardig zeevaardij 31 definities gevonden- aanvaardde — w. Enkelvoud verleden tijd van aanvaarden.
- aanvaarden — w. Overgankelijk beginnen, ondernemen. — w. Overgankelijk in bezit ontvangen, aannemen, accepteren. — w. Overgankelijk iets onaangenaams willen dulden, met tegenzin accepteren.
- afvaardigt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaardigen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaardigen.
- balvaardig — bijv. (Sport) vaardig met de bal, goed zijn in het spelen met de bal.
- dagvaardde — w. Enkelvoud verleden tijd van dagvaarden.
- dagvaarden — w. Overgankelijk voor een rechtszitting oproepen.
- doorvaarde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorvaren.
- ontvaarden — w. Meervoud verleden tijd van ontvaren.
- onvervaard — bijv. Zonder vrees, met veel moed.
- uitvaardig — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaardigen.
- vaarde␣door — w. Enkelvoud verleden tijd van doorvaren.
- vaardertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vaarder.
- vaardigden — w. Meervoud verleden tijd van vaardigen.
- vaardigend — w. Onvoltooid deelwoord van vaardigen.
- vaardigt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaardigen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaardigen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afvaardigen.
- vaardig␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaardigen. — w. Gebiedende wijs van uitvaardigen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaardigen.
- vervaarden — w. Meervoud verleden tijd van vervaren.
- vervaardig — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervaardigen. — w. Gebiedende wijs van vervaardigen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervaardigen.
- wadvaarder — n. Schipper die veel in een waddengebied vaart.
- zeevaarder — n. (Beroep) iemand die voor zijn beroep de zee bevaart.
- zeevaardig — bijv. Klaar om de zee op te gaan.
- zeevaardij — n. (Formeel) (scheepvaart) zeevaart.
| |