Lijst met woorden van 13 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 17 woorden van dertien letters bevattend met VLOEIboorvloeistof doorvloeiende halfvloeibaar koelvloeistof overvloeiende rozenvloeitje samenvloeiden samenvloeiend samenvloeiing uitvloeiselen vloeiblaadjes vloeiden␣samen vloeiden␣voort vloeipapieren voortvloeiden voortvloeiend voortvloeisel 21 definities gevonden- boorvloeistof — n. Een vloeistof die bij het boren wordt gebruikt om te koelen en om te smeren.
- doorvloeiende — w. Verbogen vorm van doorvloeiend, het onvoltooid deelwoord van doorvloeien.
- halfvloeibaar — bijv. Een stof die niet vloeibaar en niet vast is maar er tussenin.
- koelvloeistof — n. (Techniek) verzamelnaam voor vloeistoffen die in ruime mate… — n. (Motortechniek) een vloeistof die dient om warmte te transporteren.
- overvloeiende — w. Verbogen vorm van overvloeiend, het onvoltooid deelwoord van overvloeien.
- rozenvloeitje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rozenvloei.
- samenvloeiden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van samenvloeien.
- samenvloeiend — w. Onvoltooid deelwoord van samenvloeien.
- samenvloeiing — n. Bij elkaar komen van stromen zodat ze één geheel gaan vormen. — n. (Figuurlijk) geleidelijk ontstaan geheel waarvan de onderdelen…
- uitvloeiselen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitvloeisel.
- vloeiblaadjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord vloeiblad.
- vloeiden␣samen — w. Meervoud verleden tijd van samenvloeien.
- vloeiden␣voort — w. Meervoud verleden tijd van voortvloeien.
- vloeipapieren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord vloeipapier.
- voortvloeiden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van voortvloeien.
- voortvloeiend — w. Onvoltooid deelwoord van voortvloeien. — bijv. Als gevolg optredend. — bijv. Verder stromend.
- voortvloeisel — n. Iets wat voortkomt uit iets anders.
|