Lijst met woorden van 8 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 19 woorden van acht letters bevattend met VRAAGaanvraag afvraagt bevraagt gevraagd hamvraag meevraag navraagt opvraagt uitvraag vraag␣aan vraagals vraagden vraagjes vraag␣mee vraagt␣af vraagt␣na vraagt␣op vraag␣uit vraagzin 39 definities gevonden- aanvraag — n. Verzoek, vaak min of meer officieel. — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvragen.
- afvraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich afvragen.
- bevraagt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bevragen.
- gevraagd — w. Vormt de voltooide tijden. — w. Vormt de lijdende vorm. — w. Vormt de onpersoonlijke lijdende vorm.
- hamvraag — n. De meest belangrijke vraag bij een discussie.
- meevraag — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevragen.
- navraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van navragen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van navragen.
- opvraagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvragen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvragen.
- uitvraag — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvragen.
- vraag␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvragen. — w. Gebiedende wijs van aanvragen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvragen.
- vraagals — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord vraagal.
- vraagden — w. Meervoud verleden tijd van vragen.
- vraagjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord vraag.
- vraag␣mee — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevragen. — w. Gebiedende wijs van meevragen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevragen.
- vraagt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afvragen.
- vraagt␣na — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van navragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van navragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van navragen.
- vraagt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvragen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvragen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opvragen.
- vraag␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvragen. — w. Gebiedende wijs van uitvragen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvragen.
- vraagzin — n. (Grammatica) een zin in de vorm van een vraag.
|