|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Er zijn 25 woorden bevattend met VOLTIvoltige voltigeer voltigeerde voltigeerden voltigeert voltigeren voltigerend voltigerende voltiges voltigeur voltigeurs voltigeurtje voltigeurtjes voltijd voltijdbaan voltijdbaantje voltijdbaantjes voltijdbanen voltijder voltijders voltijds voltijdwerker voltijdwerkers voltijdwerkertje voltijdwerkertjes 33 definities gevonden- voltige — n. Dans op een strak gespannen koord. — n. (Sport) het voltigeren (acrobatische oefening op een galopperend…
- voltigeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voltigeren. — w. Gebiedende wijs van voltigeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voltigeren.
- voltigeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van voltigeren.
- voltigeerden — w. Meervoud verleden tijd van voltigeren.
- voltigeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voltigeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voltigeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voltigeren.
- voltigeren — w. Inergatief, (sport) turnoefeningen doen op een bewegend paard. — w. Inergatief, (sport) turnoefeningen doen op het gymnastiektoestel paard.
- voltigerend — w. Onvoltooid deelwoord van voltigeren.
- voltigerende — w. Verbogen vorm van voltigerend, het onvoltooid deelwoord van voltigeren.
- voltiges — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord voltige.
- voltigeur — n. Iemand die op een galopperend paard springt en turnoefeningen doet. — n. (Figuurlijk) draaikont, draaier, weerhaan, wiebelkont. — n. (Militair) (geschiedenis) (beroep) lichte infanterist en goede…
- voltigeurs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord voltigeur.
- voltigeurtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord voltigeur.
- voltigeurtjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord voltigeur.
- voltijd — bijw. Voor de volle (werk)tijd.
- voltijdbaan — n. Een baan waarbij volle aantal uren van een volle werkweek gewerkt wordt.
- voltijdbaantje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord voltijdbaan.
- voltijdbaantjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord voltijdbaan.
- voltijdbanen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord voltijdbaan.
- voltijder — n. (Economie) iemand met een voltijds aanstelling (36-40 uur per week).
- voltijders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord voltijder.
- voltijds — bijv. Van banen en studie dat het de hele werktijd omvat.
- voltijdwerker — n. (Economie) werknemer die een volledige betrekking heeft.
- voltijdwerkers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord voltijdwerker.
- voltijdwerkertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord voltijdwerker.
- voltijdwerkertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord voltijdwerker.
Zie deze lijst voor:
| |