Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 25 woorden bevattend met VERHOORkruisverhoor overhoor overhoorde overhoorden overhoort politieverhoor verhoor verhoorde verhoorden verhoorder verhoorders verhoorkamer verhoorkamers verhoorkamertje verhoorkamertjes verhoorn verhoornde verhoornden verhoornen verhoornend verhoornende verhoornt verhoort verhoortje verhoortjes 38 definities gevonden- kruisverhoor — n. Een ondervraging waarbij de ondervraagde vragen krijgt van…
- overhoor — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhoren. — w. Gebiedende wijs van overhoren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhoren.
- overhoorde — w. Enkelvoud verleden tijd van overhoren.
- overhoorden — w. Meervoud verleden tijd van overhoren.
- overhoort — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhoren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhoren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van overhoren.
- politieverhoor — n. (Juridisch) gesprek waarbij de politie inlichtingen probeert…
- verhoor — n. Een indringende ondervraging van een gevangene of verdachte. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhoren. — w. Gebiedende wijs van verhoren.
- verhoorde — w. Enkelvoud verleden tijd van verhoren.
- verhoorden — w. Meervoud verleden tijd van verhoren.
- verhoorder — n. (Beroep) iemand die meestal op dwingende wijze vragen stelt… — n. Vervuller van wensen.
- verhoorders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord verhoorder.
- verhoorkamer — n. Ruimte in gevangenis, politiebureau of gerechtsgebouw waar…
- verhoorkamers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord verhoorkamer.
- verhoorkamertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord verhoorkamer.
- verhoorkamertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord verhoorkamer.
- verhoorn — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhoornen. — w. Gebiedende wijs van verhoornen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhoornen.
- verhoornde — w. Enkelvoud verleden tijd van verhoornen.
- verhoornden — w. Meervoud verleden tijd van verhoornen.
- verhoornen — w. Onovergankelijk overgaan in hoorn.
- verhoornend — w. Onvoltooid deelwoord van verhoornen.
- verhoornende — w. Verbogen vorm van verhoornend, het onvoltooid deelwoord van verhoornen.
- verhoornt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhoornen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhoornen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verhoornen.
- verhoort — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhoren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhoren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verhoren.
- verhoortje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord verhoor.
- verhoortjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord verhoor.
|